|
|
1533-1584 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Prins van Oranje | ||||||
| ||||||
Graaf van Buren en Leerdam Heer van IJsselstein | ||||||
| ||||||
|
Stamboom |
Willem van Nassau (Slot Dillenburg, 24 april 1533 — Delft, 10 juli 1584), Prins van Oranje, Graaf van Nassau, Katzenelnbogen, Vianden en Diez, bekend als Willem van Oranje of onder zijn bijnaam Willem de Zwijger, was de initiator en leider van de Opstand tegen de Spaanse koning Filips II.
De Opstand staat in de geschiedenisboeken bekend als de Tachtigjarige Oorlog en leidde tot een onafhankelijk Nederland. In de kronieken, brieven en documenten van de 16e eeuw wordt soms gesproken over de Opstand. In de hedendaagse literatuur wordt het begin van de Tachtigjarige Oorlog veelal aangeduid met de Opstand of de Nederlandse Opstand[1].
Een van de bekendste uitspraken van Willem van Oranje was: Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over het geweten van hun onderdanen willen heersen en hen de vrijheid van geloof en godsdienst ontnemen. Deze woorden werden uitgesproken op 31 december 1564 in de Raad van State. Met deze woorden werd het conflict met de koning van Spanje (Filips II) onder woorden gebracht.
De lijfspreuk van de prins was Je maintiendrai. In het laatst van zijn leven gebruikte de prins deze uitdrukking met een toevoeging: Je maintiendrai l'honneur, la foy, la loi de Dieu, du Roy, de mes amis et moy (Vertaling: Ik zal de eer, het geloof en de wet van God, van de Koning, van mijn vrienden en mij handhaven).
Over Willem van Oranje is verschillend geoordeeld. De bekende historicus Jan Romein rekent hem tot de erflaters van de Nederlandse beschaving. Willem van Oranje staat in ieder geval aan de wieg van de Nederlandse natie. Zonder zijn optreden is een onafhankelijk Nederland historisch gezien niet denkbaar en zou de geschiedenis van Europa anders gelopen zijn. Kortom, het optreden van Willem van Oranje heeft wereldomvattende betekenis gehad. De pretenties van de Habsburgers (het stichten van een centraal geleid wereldrijk met één godsdienst) zijn stukgelopen op zijn vasthoudendheid.
Het leven van prins Willem valt in verschillende fasen in te delen. A.Th. van Deursen, emeritus-hoogleraar nieuwe geschiedenis aan de Vrije Universiteit en onbetwist kenner van de 16e en 17e eeuw, onderscheidt de navolgende acht fasen, die vooral zijn gebaseerd op een aantal kernmomenten in het leven van de prins en die vanuit historisch perspectief van groot belang zijn om zijn plaats in de Nederlandse en Europese geschiedenis zinvol aan te geven:
Omschrijving | Periode |
Vormende invloeden | 1533-1555 |
Raadsman van Filips II | 1555-1559 |
Oranje in de oppositie | 1559-1566 |
Van oppositie naar Opstand | 1566-1567 |
Strijd vanuit de verte | 1567-1572 |
Strijd in Holland en Zeeland | 1572-1576 |
Het onbereikbare ideaal | 1576-1579 |
Oranjes laatste jaren | 1579-1584 |
De meeste biografen van de prins hanteren vergelijkbare onderverdelingen. Een dergelijke onderverdeling werpt licht op zijn historische en politieke betekenis. Andere onderverdelingen zijn mogelijk maar worden door geen enkele serieuze onderzoeker gehanteerd.
Willem van Oranje werd geboren als oudste zoon van Willem de Rijke, Graaf van Nassau, en Juliana van Stolberg. Zijn vader had uit een eerder huwelijk reeds een dochter en zijn moeder had uit een eerder huwelijk ook reeds vier kinderen. Geen van deze kinderen kwam echter in aanmerking als opvolger en stamhouder van het geslacht Nassau. De geboorte van Willem was, zeker in de 16e eeuw voor een gravenfamilie, een uiterst belangrijke zaak. De stamhouder had in die tijd de opdracht de belangen van de familie te waarborgen. Op 4 mei 1533 werd Willem vanwege dat stamhouderschap onder grote belangstelling gedoopt. De doopdienst droeg een gemengd karakter. De liturgie was vrijwel geheel rooms-katholiek, de preek echter was luthers. Na Willem werden in het huwelijk van Willem de Rijke en Juliana van Stolberg nog vier zoons geboren:
Ook werden er zeven dochters geboren. Van de zoons zou alleen de tweede (Jan van Nassau) een natuurlijke dood sterven. De anderen zouden of omkomen in de strijd tegen Spanje (Lodewijk, Adolf en Hendrik) of worden vermoord (Willem).
De eerste elf jaren van zijn leven kreeg Willem een opvoeding in lutherse zin op stamslot de Dillenburg in Duitsland. Zijn moeder was overtuigd luthers en bracht dat ook op haar kinderen over. In 1544 stierf echter een neef van Willem: René van Châlon. De 26-jarige René had bij testament bepaald dat Willem van Nassau zijn opvolger zou worden. Ook keizer Karel V stemde hiermee in. De elfjarige Willem erfde in 1544 het prinsdom Orange in Frankrijk. Hierbij hoorde ook de lijfspreuk Je maintiendrai Chalon naast de titel Prins van Oranje. Aan dit prinsdom waren belangrijke voorrechten en bezittingen in de Nederlanden verbonden. Karel V verbond aan de erfenis wel de verplichting van een verdere opvoeding aan het hof in Brussel. De opvoeding aan het hof droeg een duidelijk rooms-katholiek stempel. Met het oog op het familiebelang gingen de Nassau’s hiermee akkoord, hetgeen in de 16e eeuw niet ongebruikelijk is. Aan het hof van keizer Karel werd de jonge prins ingewijd in de geheimen van de diplomatie van zijn dagen. Ook ontstonden er contacten op allerlei niveaus. Alva, Granvelle en Filips II leerde Willem van Oranje hier kennen. Het bleek dat de jonge en getalenteerde Prins van Oranje zich uitstekend in dit klimaat wist te redden. Zijn levenshouding werd gekenmerkt door optimisme en wellevendheid. De jonge prins bleek ook over bijzondere diplomatieke gaven te beschikken.
Op 19 juli 1551 trad de 18-jarige prins Willem in het huwelijk met Anna van Egmont. Op 19 december 1554 werd zijn eerste zoon geboren: Filips Willem van Oranje. Naar de gewoonte van die tijd was het huwelijk gebaseerd op berekening en familiebelang. Door dit huwelijk vergrootte Willem van Oranje zijn belangen in de Nederlanden. De Nederlanden bestonden in die tijd uit 17 gewesten. Karel V was heer over die 17 gewesten.
De ster van de jonge prins Willem rees gestadig aan het hof van Karel V. Hij was een van de belangrijkste edelen aan het hof. Toen Karel op 25 oktober 1555 terugtrad als Koning van Spanje, Keizer van Duitsland en Heer der Nederlanden, leunde hij bij deze plechtigheid op de schouder van de jonge prins. Uit deze daad sprak een groot vertrouwen van Karel V in Willem van Oranje. Tegen zijn zoon Filips II zei Karel over prins Willem: Houd deze man in ere, hij kan je waardevolste raadgever en steun zijn. In deze tijd openbaarde Willem van Oranje zich als trouw zoon van de Rooms-katholieke Kerk, hoewel hij de kritiek van Erasmus op de kerk deelde. Hij was rooms-katholiek in erasmiaanse zin.
In 1555 wordt Filips II koning van Spanje en heer van de Nederlanden. Filips II is een overtuigd aanhanger van de rooms-katholieke kerk. Hij ziet het als zijn opdracht om zijn onderdanen goedschiks of kwaadschiks voor de kerk te behouden. De reeds in 1550 ingevoerde strenge plakkaten tegen de aanhangers van Maarten Luther hebben zijn volledige instemming. Hij ziet het als zijn levensdoel om één groot rijk te scheppen met slechts één godsdienst, het rooms-katholicisme. Op dit punt wil Filips van geen wijken weten. De koning is, in de visie van de rooms-katholieke kerk, een vroom, ernstig en sober mens. Ook is hij zeer achterdochtig en hij kan slecht delegeren. Prins Willem is opgewekt, wereldsgezind en ambitieus. Hoewel trouw zoon van de rooms-katholieke kerk, heeft hij waardering voor en instemming met Erasmus. Er is in ieder geval een duidelijk verschil van karakter tussen Filips II en Willem van Oranje. De koning tracht echter nadrukkelijk Willem van Oranje aan zich te binden. In 1556 wordt Willem ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Mede in verband met de oorlog tegen Frankrijk krijgt Willem van Filips belangrijke diplomatieke opdrachten. Daardoor leert hij in deze tijd de groten van Europa kennen. Hij ontmoet de keizer van Duitsland, de koning van Frankrijk en is samen met de hertog van Alva een van de belangrijkste raadsheren van Filips. Toch botert het niet echt tussen Filips en de Nederlandse adel. Filips maakt eigenlijk liever gebruik van zijn Spaanse raadgevers (bijvoorbeeld Ruy Gomez en Granvelle). Als hij in het najaar van 1559 voorgoed naar Spanje vertrekt is daar in de Nederlanden eigenlijk niemand echt rouwig om. Volgens niet geheel bevestigde bronnen zou hij prins Willem bij het afscheid hebben toegevoegd: Niet de Staten, maar gij, gij, gij. Dit zou kunnen wijzen op een spanning tussen prins Willem en koning Filips.
In juni 1559 zou Willem van Oranje in verband met de vrede tussen de Franse koning Hendrik II en de Spaanse koning Filips II - de zogenoemde vrede van Cateau-Cambresis - een ontmoeting hebben gehad met de Franse koning. De beide vorsten zouden deze vrede hebben gesloten om in Frankrijk en de Nederlanden met instemming van de paus de lutherse ketterij flink aan te pakken. In zijn Apologie uit 1580 komt Willem op deze ontmoeting terug. De Franse koning zou hem mededelingen hebben gedaan over het gezamenlijke plan van Hendrik en Filips om door middel van inquisitie, vervolging, tirannie en plakkaten de protestantse ketterij in Frankrijk en Nederland uit te roeien. Willem van Oranje geeft in zijn Apologie aan dat naar aanleiding van dit gesprek zijn weerstand en verzet tegen Filips zijn ontstaan. In de Apologie lezen we over deze zaak het volgende: Ik wil gaarne toegeven dat ik toen een grote mate van medelijden voelde met zovele mensen van eer die aan de dood overgeleverd waren; tevens voelde ik mee met dit land, waarmee ik zozeer verbonden ben en waar men dacht een zekere vorm van inquisitie in te voeren die wreder zou zijn dan de Spaanse. Sommige geschiedkundigen betwijfelen de historiciteit van deze ontmoeting. Klink heeft echter in Opstand, politiek en religie bij Willem van Oranje aangetoond dat de argumenten voor ontkenning niet sterk zijn. (Klink, p. 89-94). Tot 1559 heeft prins Willem koning Filips in ieder geval loyaal en getrouw gediend. De weerslag ervan is te lezen in het Nederlandse volkslied: Den koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.
Filips II benoemt in 1559 Margaretha van Parma tot landvoogdes voor de Nederlanden, wat zij zal blijven tot haar aftreden in 1567 vanwege de komst van Alva, die een eind zal maken aan haar verzoeningsgezinde beleid. De feitelijke machthebber is echter een vertrouweling van Filips, Antoine Perrenot, heer van Granvelle en aartsbisschop van Mechelen. Bovendien is er een Geheime Raad waarin vertrouwelingen van Filips zijn opgenomen. Filips voert inzake de religie strenge plakkaten tegen de luthersen in. Op het punt van het rijksbestuur streeft hij naar een krachtig centraal gezag waarbij inbreuk wordt gedaan op de lokale vrijheden. Bovendien wil hij een belastingpolitiek los van de Staten-Generaal. Onder andere de invoering van de Tiende Penning roept heel wat spanning en weerstand onder de burgers op. De politiek inzake de religie en het landsbestuur geeft spanning met de adel in de Nederlanden. Onder de hoge adel komen onder anderen Filips van Montmorency, graaf van Hoorne, Lamoraal, graaf van Egmont en Willem van Oranje in verzet. Op 11 maart 1563 sturen prins Willem, Hoorne en Egmont een scherpe en waarschuwende brief aan koning Filips II. Het resultaat van dergelijke brieven is echter averechts. Het doet Filips II nog meer vastbijten in zijn voorgestane intimidatiepolitiek.
De achterdocht van Filips II tegen prins Willem wordt bovendien gevoed door Willems huwelijk met Anna van Saksen in oktober 1561. Anna is een dochter van de keurvorst van Saksen. Door dit huwelijk krijgt prins Willem belangrijke relaties onder de Duitse vorsten. Uit het oogpunt van de familiebelangen is dit huwelijk nauwkeurig overwogen, maar de keurvorst is echter luthers. Toch gaat hij uiteindelijk met het huwelijk akkoord.
Willem van Oranje is in deze tijd weliswaar rooms-katholiek, maar erasmiaans gezind. Filips II is echter onvermurwbaar op het punt van de religie. Hij begeert een centraal rijk met één geoorloofde religie, het rooms-katholicisme. De lutherse ketters worden streng vervolgd en bestraft. De inquisitie treedt door middel van plakkaten en geloofsvervolgingen krachtig tegen de ketterij op. Het geeft, samen met de belastingpolitiek, grote spanningen in de samenleving. De klachten van de hoge adel zijn echter tegen dovemansoren gericht. De geheime raad heeft veel meer invloed op de feitelijke gang van zaken. De Raad van State wordt als regeringscollege amper serieus genomen. De prins blijft daarom van juni 1563 tot augustus 1564 uit protest weg uit de vergaderingen van de Raad. In het najaar van 1564 besluit de Raad van State zich opnieuw te wenden tot Filips over de gevolgen van de gevoerde politiek. In de besluitvorming over de brief aan de koning spreekt prins Willem op 31 december 1564 een beroemde rede uit. In deze urenlange rede voert hij openlijk en duidelijk een pleidooi voor gewetensvrijheid van de onderdanen. Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over de gewetens heersen. De prins bepleit tolerantie in de geest van Erasmus. Met deze opvatting is de prins zijn tijd ver vooruit. Op 18 januari 1565 brengt Egmont de wens van de Raad van State over aan Filips II. In de beruchte Brieven uit het bos van Segovia wijst Filips het verzoek van de Raad van State radicaal af. De plakkaten worden, mede naar aanleiding van de besluiten van het Concilie van Trente dat de protestanten 126 maal vervloekt, verscherpt. De belastingmaatregelen moeten bovendien zo nodig met geweld worden ingevoerd. De centralisatie van de besluitvorming wordt doorgedrukt. Het conflict tussen Filips en prins Willem wordt daarmee een feit. De aanloop naar de Opstand wordt genomen. De rede van prins Willem op 31 december 1564 behoort ongetwijfeld tot de hoogtepunten in de Nederlandse geschiedenis. Slechts delen van deze rede zijn bewaard gebleven. Op 25 december 1565 wordt het Verbond der Edelen opgericht [1].
Op 16 december 1567 valt in de Raad van Beroerten het besluit prins Willem te vervolgen. De dagvaarding wordt in januari 1568 openbaar gemaakt. Zijn bezittingen in de Nederlanden, met een jaarlijkse opbrengst van circa 150.000 gulden (naar onze tijd omgerekend een bedrag van miljoenen euro's), worden alle verbeurd verklaard. De prins begint, mede na verzoek daartoe vanuit de Nederlanden, in Duitsland met het aanwerven van troepen en neemt daadwerkelijk de wapens op tegen de hertog van Alva. In het voorjaar van 1568 rechtvaardigt Willem van Oranje zijn verzet tegen Alva en weerspreekt hij publiekelijk de beschuldiging en veroordeling door de Raad van Beroerten. In een aantal documenten weerspreekt de prins de beschuldigingen van het Daghement. Het betreft de volgende documenten:
Op 25 mei 1568 levert de prins met een leger onder leiding van zijn broer Lodewijk slag tegen de Spanjaarden onder leiding van Aremberg in Heiligerlee. Met deze slag begint de Tachtigjarige Oorlog. Tijdens deze eerste slag sneuvelt Willems broer Adolf. Wel wordt de slag gewonnen. Alva weet het effect van deze overwinning echter te neutraliseren door op 6 juni 1568 op de markt in Brussel Egmont en Hoorne te laten onthoofden. Daarna gaat het met de krijgsverrichtingen van Oranje niet zo best. Hij verliest in 1568 de slag bij Jemgum. Ook in Brabant verliest hij de slag tegen Alva op 22/23 oktober 1568. Alles bij elkaar levert het jaar 1568 militair-strategisch uitsluitend winst voor de Spanjaarden, en de financiële middelen van de prins zijn eigenlijk uitgeput. Wel tracht Willem in de volgende jaren, 1569-1571, slag te leveren, maar blijvende winst of opstand onder de bevolking levert dit niet op. De prins denkt dat er steun vanuit Duitsland komt maar die steun is echter zeer gering. Ook vestigt hij zijn hoop op de Hugenoten in Frankrijk. Ook daarvan komt echter geen daadwerkelijke steun. Tenslotte hoopt de prins op een opstand onder de bevolking in de Nederlanden. Echter steun vanuit de bevolking blijft in de periode 1568-1571 uit. Uiteindelijk rest slechts teleurstelling.
Wel ontvangt de prins steun van de verspreide en vervolgde calvinisten. Dezen wonen in Emden (Oost-Friesland), Londen, Frankfurt, Straatsburg, etc., waar vluchtelingengemeenten zijn. Ook heeft de prins de onvoorwaardelijke steun van de watergeuzen, aan wie hij kaperbrieven heeft uitgereikt, zodat ze Spaanse schepen mogen plunderen. Dit is mede van invloed op zijn latere positiekeuze.
De druk op de bevolking neemt toe. Alva voert de Tiende Penning in, een vorm van belasting die veel verzet oproept. De Nederlanden worden in 1571 door de pest geteisterd. Duizenden calvinistische vluchtelingen verlaten het land. Bovendien worden in 1572 het Noord-Nederlandse Naarden en het Zuid-Nederlandse Mechelen uitgemoord door zijn troepen, bij wijze van intimidatie, die echter averechts werkt. Zelfs in het katholieke zuiden ontstaat in Brussel een winkelstaking tegen de belastingvoorstellen van Alva.
In die toenemende spanningen veroveren de watergeuzen op 1 april 1572 Den Briel. Weliswaar waren de watergeuzen wel eens meer aan land gegaan, maar op 1 april 1572 besluiten ze in Den Briel te blijven. De geuzenvlag waait over Den Briel. De invloed op latere ontwikkelingen van deze verovering van Den Briel, waarbij, ondanks Willems uitdrukkelijk verbod, ook negentien monniken de marteldood stierven, kan moeilijk worden overschat. Het is een signaal voor een algemene volksopstand waar Oranje reeds jaren naar uitzag en die hij ook steeds beoogde. Onmiddellijk roept de prins de bevolking bij een schrijven van 14 april 1572 [2] op tot verzet. Op 6 april 1572 verklaart Vlissingen zich voor de prins. Op 1 mei volgt Terneuzen, op 3 mei Veere, en eind mei Enkhuizen, dat de hele Zuiderzee beheerst. Binnen twee maanden scharen 26 steden in Holland en Zeeland zich achter de prins. Vooral de calvinisten vervullen hierin een sleutelrol. In het najaar van 1572 zijn in Holland en Zeeland alleen Amsterdam, Middelburg en Goes nog in Spaanse handen. Alle andere steden kiezen voor de prins. Het jaar 1572 vormt een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de Opstand. Begin juli trekt de prins met een leger van 15.000 man op naar Brabant.
De Staten vergaderen van 15 tot 29 juli in Dordrecht. De prins zendt Filips van Marnix van Sint-Aldegonde als zijn gezant naar deze vergadering. Hij geeft Marnix een duidelijke instructie, d.d. 13 juli 1572, mee [3]. Oranje hoopte op steun vanuit Frankrijk (Hugenoten) maar na de Bartholomeüsnacht ofwel de Bloedbruiloft (24 en 25 augustus 1572) lijkt dit uitgesloten. Door een tekort aan financiën verloopt de strijd in Brabant. Alva weet in het najaar zonder slag of stoot Mechelen te nemen. De prins trekt zich terug naar Holland. Op 20 oktober 1572 is hij in Enkhuizen. In december 1572 begint het beleg van Alva rond Haarlem. In de jaren 1572-1576 weet de prins de steden te inspireren tot een opstand tegen Filips. In december 1573 hield de prins een toespraak tot de kapiteins van de Zeeuwse vloot. Zo diep was de indruk die zijn woorden maakten, dat de officieren als één man uitriepen te zullen vechten tot de laatste druppel bloed, al zouden ze een jaar geen geld ontvangen en alles verliezen wat ze bezaten (Van Deursen, Willem van Oranje, p. 57). Bij de calvinisten kan de prins geen kwaad doen; de katholieken echter blijven terughoudend. Maar Alva weet de terughoudendheid van de katholieken niet te benutten. De prins gaat eind 1573 over naar het calvinisme. Hij bezoekt in deze periode verschillende steden in Holland en Zeeland. De situatie blijft wankel. In juli 1573 geeft na een beleg van 9 maanden Haarlem zich over aan de Spanjaarden. Bij Alkmaar echter komen de Spanjaarden niet verder. Op 8 oktober 1573 wordt Alkmaar door de watergeuzen ontzet. Ook leveren de geuzen slag met de Spanjaarden op de Zuiderzee. Op 18 december 1573 verlaat Alva het land. Zijn missie is mislukt. Zijn opvolger is Requesens. In 1574 wordt de Spaanse vloot door de watergeuzen, onder leiding van admiraal Lodewijk van Boisot, verslagen. Middelburg wordt door de geuzen genomen en Leiden wordt op 3 oktober 1574 door admiraal Boisot ontzet. Oranje legt in oktober 1574 in de Staten van Holland belangrijke verklaringen af over de voortgang en het doel van de Opstand. Via zijn netwerk probeert hij in Engeland, Frankrijk en onder de Duitse vorsten steun te vinden voor de zaak van de Opstand. Op 12 juni 1575 trouwt de prins met Charlotte de Bourbon. In tegenstelling tot de andere huwelijken, zo blijkt uit zijn briefwisseling, gaat het hier niet om een huwelijk uit berekening maar op grond van wederzijdse genegenheid. Dat is opmerkelijk voor die dagen. De positie van Oranje wordt in de Nederlanden nog aanzienlijk versterkt door muiterij onder de Spaanse soldaten. Langzamerhand lijkt het ideaal van de prins naderbij te komen. Op 11 juli 1575 dragen de Staten van Holland en Zeeland aan prins Willem de Hoge Overheid op [4].
De onrust neemt in 1576 in alle 17 gewesten toe doordat de Spaanse soldaten, die geen soldij krijgen, aan het muiten slaan. Deze muiterij staat bekend als de Spaanse furie. De prins weet in deze periode in alle gewesten een positie te verwerven. Begin 1576 roept bijvoorbeeld Gent de hulp van de prins in tegen de Spanjaarden. Op 22 september 1577 wordt Oranje feestelijk onthaald in Brussel [5]. Op 18 september 1577 is Oranje in Antwerpen, de grootste stad in de 17 gewesten. De macht en invloed van Oranje bereiken een hoogtepunt. Op 8 november 1576 komt hij met alle 17 gewesten de Pacificatie van Gent overeen. Deze pacificatie legt de bestaande toestand op het terrein van de religie vast en verenigt de 17 gewesten tegen het Spaanse gezag. De landvoogd Don Juan moet met lede ogen de intocht van Oranje in Brussel aanzien. 'Als was hij de Messias in eigen persoon' zegt Don Juan jaloers. Het ideaal van de prins is een vereniging van de 17 gewesten tegen Spanje en vrijheid op het punt van de religie.
De laatste jaren van zijn leven zijn voor de prins moeilijk. Verzoening met koning Filips en vrijheid van godsdienst voor de calvinisten zijn niet tegelijk te realiseren. Het noorden, verenigd in de Unie van Utrecht, gaat echter onder leiding van de prins en Holland en Zeeland de weg van de Opstand. Verschillende vredesbesprekingen, onder andere in Keulen, lopen op niets uit. Filips wil onder geen beding vrijheid van godsdienst toestaan. In 1579 komt de hertog van Parma, Alexander Farnese als landvoogd naar de Nederlanden. De Spanjaarden veranderen de intimidatiepolitiek. Daardoor verloopt voor de prins ten slotte het tij. De calvinisten, die heer en meester zijn in Holland en Zeeland, willen geen vrijheid voor de katholieken. De katholieken willen geen vrijheid voor de gereformeerden. De hertog van Parma is een geduchte tegenstander, die door militaire en politieke behendigheid het zuiden grotendeels voor de koning weet te behouden. Op 15 maart 1580 tekent hij de ban tegen Oranje [6]. De prins verdedigt zich in zijn Apologie. De Staten geven op 17 december 1581 toestemming de Apologie te laten drukken en uit te geven. Op 5 juli 1581 dragen de Staten van Holland en Zeeland de Hoge Overheid opnieuw op aan de prins van Oranje. Op 26 juli 1581 aanvaarden de Staten de Acte van Verlatinghe, het officiële geboorte-uur van de Nederlandse natie. Het noorden koerst onder leiding van Oranje naar een gematigde calvinistische republiek. De Pacificatie van Gent loopt op een mislukking uit. Met de Unie van Atrecht en de Unie van Utrecht gaan Noord- en Zuid-Nederland ieder hun eigen weg. Het ideaal van Oranje (één land met één landheer en religievrijheid) blijkt te hoog gegrepen.
Door de ban worden er verschillende aanslagen op het leven van de prins gepleegd. Op 18 maart 1582 pleegt Jean Jaureguy een mislukte aanslag. Op 5 mei 1582 overlijdt Charlotte de Bourbon. De prins huwt op 12 april 1583 met Louise de Coligny, dochter van de leider van de Hugenoten in Frankrijk. Op 29 januari 1584 wordt Frederik Hendrik geboren. De toestand in de Nederlanden wordt echter zienderogen moeilijker. Parma weet op allerlei gebied het initiatief te krijgen. Op 22 juli 1583 moet Oranje Antwerpen verlaten. In mei 1584 verzoent Brugge zich met Parma. De zuidelijke Nederlanden komen weer onder Spaanse heerschappij. Op 10 juli 1584 pleegt Balthasar Gerards zijn fatale aanslag. De legendarische laatste woorden van de prins zijn: Mon Dieu, ayez pitié de moi et de ton pauvre peuple. Deze woorden kunnen vertaald worden met Mijn God, heb medelijden met mij en met uw arme volk. Ze kunnen ook vertaald worden met: Mijn God, erbarm u over mij en over uw arme volk. [7]. De prins overlijdt [8] en de zaak van de Opstand lijkt in deze tijd op een dieptepunt gekomen. De politiek-maatschappelijke leiding valt na de dood van de prins feitelijk in handen van de uiterst bekwame landsadvocaat van Holland, Johan van Oldenbarnevelt, en de militair-strategische leiding komt in handen van zijn zoon Maurits van Nassau. Deze twee mannen weten in de loop van circa 15 jaren de zaak van de Opstand in het voordeel van de Staten te beslechten. Rond 1589 is de zaak van de Opstand definitief door de Staten gewonnen.
Trivia
|
Willem van Oranje is viermaal getrouwd geweest. Achtereenvolgens waren zijn vrouwen:
Willem van Oranje verwekte bij Eva Elincx een zoon: Justinus van Nassau (1559-1631)
Door historici van allerlei richting en overtuiging is uitvoerig over Willem van Oranje geschreven en geoordeeld. Onderstaand worden enkele oordelen opgesomd.
In 1642 geeft P.C. Hooft zijn Nederlandse Historiën uit. De geschiedenis van de Opstand en het leven van Willem van Oranje worden uitvoerig beschreven. Het eindoordeel van de 17e eeuwse Hooft over Willem van Oranje is als volgt:
Immers dit zal niemand loochenen, dat geen vorst onder de zon ooit vuriger bemind, en hoger geachte mocht worden van zijn onderdanen, dan Zijne Doorluchtigheid geweest is van Hollanders en Zeeuwen (Nederlandse Historiën, editie Elsevier 1947, ISBN 9010020932, p. 358).
De Belgische historicus Henri Pirenne kwalificeerde de moord op Oranje als een nutteloos misdrijf. Willem van Oranje had immers zijn betekenis al lang verloren. Hij was nauwelijks in staat geweest de opmars van Parma het hoofd te bieden.